Asbestonderzoek (NEN5707)
Asbestonderzoek (conform NEN5707) is vereist voor puinhoudend grond met een inspectie en en monsterneming door een deskundige.
Ook een historisch/vooronderzoek (NEN 5725) kan een indicatie geven of er asbest is gebruikt. Zo'n vooronderzoek kan ook een indicatie geven of een verkennend onderzoek (NEN5740) volstaat, waarbij handmatig bodem monster worden afgenomen, of nader asbestonderzoek noodzakkelijk blijkt te zijn.
Een nader asbestonderzoek (NTA5755) volgt, wanneer na een verkennend onderzoek de asbests verontreiniging wel aangetroffen is maar niet in omvang kan worden berekend.
Tijdens dit nader ondezoek worden sleuven gegraven om meer inzicht in de verspreiding van de asbestverontreiniging tijdens een nader onderzoek te verkrijgen. Hiermee kan worden berekent of bodem sanering noodzakelijk is.
Voor grond dat uit meer dan 50% puin bestaat kunnen wij NEN 5897 uitvoeren (inspectie en monsterneming van asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat).
Asbest onderzoek vereist
Bij de sloop van gebouwen is een asbestinventarisatie noodzakelijk, waarbij een deskundige alle asbest houdendende material indentificieert en door communicieert aan de sloopwerkzamheden, zodat deze veilig afgevoerd kunnen worden
Asbest gebruik
Er is veel asbest gebruikt in het verleden (voornamelijk rond 1955 tot 1990) in woningen, schepen, auto’s en treinen als isolerend materiaal. Wetenschappelijk bewijs toonde later dat asbest een gevaarlijk materiaal is voor de gezondheid. Mede daarom is het sind 1993 verboden om asbest en asbest houdend materiaal te gebruiken en produceren
Daarnaast kunnen (1) calamiteiten zoals een brand, (2) het verweren asbesthoudende daken in bijvoorbeeld stallen en schuren, (3) demping en ophoging en (4) onzorgvuldige sloop, kan leiden tot asbestvezels in de bodem.
Asbestonderzoek Overzicht
Vooronderzoek bepaalt of er asbest in de bodem aanwezig kan zijn door naar de historie van het stuk grond te kijken. Vervolgens wordt een onderzoeksplan opgesteld om te bepalen hoeveel meetpunten nodig zijn. Dit kan gepaard gaan met een verkennend bodemonderzoek, zoals in gevallen voor het verkrijgen van een bouwvergunning.
Hierna volgt veldonderzoek, waarbij de gehele locatie wordt geinspecteerd op verdachte plekken tijdens een maaiveldinspectie. Inspectiegaten, met een minimale diameter van meer dan 30 cm en een diepte van 50 cm, dienen om grondmonsters te nemen (NEN5707 - monster met plaatmateriaal; NEN5740 BRL 2018 - zeeftest ).
Uiteindelijk kan in het laboratorium uitsluitsel geven met betrekking tot de aanwezigheid van asbest(vezels) en of de aangetroffen hoeveelheid de wetelijke normen dan wel of niet overschreid (100 mg/kg). Amosiet (bruine asbest) en Crocidoliet (blauwe asbest) wegen minder zwaar mee dan bijvoorbeeld chrysotiel (witte asbest).
Gleuven worden tijdens een nader asbestonderzoek met een graafmachine gegraven in afmetingen 200 cm bij 30 cm, en 200 cm diep. 3 tot 5 gleuven zijn noodzakkeijk per 1000 m2.